Achtergrond
De Chinese kruidengeneeskunde, die dateert van voor de Westerse jaartelling, staat aan de basis van de moderne Traditionele Chinese Geneeswijze (TCG).
Oorspronkelijk liepen de kennis van het dagelijkse voedsel, voedingstherapie en kruidengeneeskunde vloeiend in elkaar over. Net zoals dieetleer in het algemeen heeft de Chinese kruidengeneeskunde zich door de tijden heen ontwikkeld tot een specialisme met daarvoor specifiek opgeleide deskundigen.
Chinese kruiden heffen disbalans op
Individuele diagnostiek steld vast van welke disbalans er sprake is (zie: Traditionele Chinese Geneeswijze).
De therapeut stelt een unieke kruidenformule samen die nauwkeurig op de klant is afgestemd.
De kruiden worden geselecteerd volgens hun energetische kwaliteiten en samengevoegd tot een kruidenformule.
De formules bestaan bijna altijd uit verschillende kruiden die elkaar ondersteunen, versterken of een specifiek gerichte werking hebben ("het geheel is meer dan de som der individuele onderdelen").
Bestaande ("standaard") kruidenformules worden vrijwel altijd aangepast.
De resultaten zijn hierdoor meestal fundamenteel en blijvend van aard omdat de kruidenmengsels het probleem aanpakken bij de kern.
Bij chronische ziektebeelden hebben kruiden een voedende, opbouwende kwaliteit die acupunctuur en andere benaderingen zoals bijvoorbeeld voedingsadvisering ondersteunen.